Archief voor november, 2011

Fruit Bats in Paradiso

Ik kwam er gisteren achter dat ik door te wonen in Amsterdam al één wens van mijn bucketlist kan afstrepen. Bijkomend voordeel is Paradiso op tien minuten fietsen. Een kleine opoffering voor een lateavondconcert van de Fruit Bats, misschien wel het meest typische bandje voor Sub Pop in de jaren ’00. Fruit Bats is het project van singer/songwriter Eric Johnson, ooit jarenlang de fifth Beatle van The Shins, inmiddels zelfs vast lid.

Ik noem mezelf niet snel fan van een band, maar Johnson en zijn vier vrienden hebben het wel mooi geschopt tot een van de nog geen honderd artiesten met het predicaat ‘vind ik leuk’ op mijn Facebook. Mijn verbazing groeit dan ook met elk nummer dat ze spelen. Ik herken er over de hele avond welgeteld geen één. Het is dat de stem van de zanger redelijk herkenbaar is, anders had ik gedacht dat ik bij de verkeerde band stond te kijken. Trouwens, het was Marillion dat tegelijkertijd in de grote zaal stond te spelen, en uit het feit dat mijn oren nog niet bloedden kon ik die optie al wegstrepen.

Hoe dan ook, het is onmogelijk om over dit weinig memorabele concert mijn tweede duizend-plus-woorden-tellend verslag van de nog maar net begonnen week te tikken. Maar omdat ik de band een warm hart toe draag heb ik nog dit tekstje eruit geperst. Al is het alleen maar om de volgende heartsong met mijn publiek te delen. Iets wat Eric Johnson gisteren vergat met het zijne.

SLBMG in Nieuwe Oogst, of hoe ik feestte tussen de Rijnmondse kweekmonstertjes

De avond is al even bezig, maar de nacht nog jong, als we uitstappen op een donker metrostation in Rotterdam-Zuid. Ik ben in een pestbui. In de tweede plaats om de vijftienkoppige groep van vijftienjarige jongetjes die ons al vanaf de binnenstad achtervolgt, waardoor het er steeds meer op begint te lijken dat we hetzelfde einddoel hebben.

Maar allereerst om een incident in een niet nader te noemen biercafé in de Rotownstraat, het rendez-vouspunt met mijn drinkebroeder (en tevens biologische broeder) Maarten. Als we een zitplek hebben gevonden in de bomvolle kroeg loopt hij naar de bar om twee trappistenbrouwsels te bestellen. Net als ik goed en wel gesetteld ben komt een garçon me op weinig klantvriendelijke toon zeggen dat we hier helemaal niet mogen zitten. Het waarom blijft onduidelijk, maar ik raap gehoorzaam onze talloze spullen bij elkaar.

Het geanticipeerde genot van een fijnproeversdrankje zie ik grotendeels verloren gaan, aangezien het drinken moet gebeuren in een naar huismerk-haargel riekend kluwen van ballo’s in het gangpad. Dus dan maar naar het Rotown-café. Helaas zie ik net een tientje van Maartens hand richting barman gaan, en twee Kasteelbier zonder wisselgeld in omgekeerde richting. Als we onze koepelglazen door de menigte naar buiten hebben weten te loodsen blijkt de halve inhoud uit onze handen geslagen. Klasse. Wat ons nog rest slaan we op de stoep achterover, en gijzelen vervolgens al dan niet de twee glazen als statiegeld (het antwoord is: wel degelijk). Ik weet niet hoe het café erover denkt, maar wat mij betreft staan we nu quitte.

Even later lopen we een buiten gebruik geraakte overslaghaven aan de voet van de Erasmusbrug op,  op zoek naar een uithangbord met de tekst ‘Nieuwe Oogst’. We zijn op terrein waar ik normaal gesproken liever niet kom, maar dat geldt op zich voor heel Rotterdam-Zuid. Terwijl we proberen uit te vinden waar in dit godvergeten oord in hemelsnaam een uitgaansgelegenheid zou moeten zitten, lopen we tegen een oude graansilo aan. Een link met de naam van de club begint langzaam te dagen. We sluiten aan in een achterlijk lange rij, achter de eerder genoemde vijftienjarige jochies.

Eenmaal binnen dient zich het volgende bargerelateerde probleem zich aan. We hebben ons met de nodige judo-voor-beginners-moves en een Guyon Fernandezje hier en daar eindelijk in het zicht van het barmeisje weten te worstelen, maar blijken eerst muntjes te moeten hebben. Een kleine rekensom leert dat we deze avond 2 euro 50 moeten betalen voor een waterig Jupilertje in een plastic bekertje. Emphasis op de twee verkleinwoordjes. Ach, je bent maar één keer in een voormalige graansilo in Rotterdam-Zuid. Tenminste, dat hoop je dan toch.

De vijftienjarigen blijken zich in bacterie-waardig tempo te kunnen vermenigvuldigen, wat zorgt voor een blanker publiek dan bij een gemiddelde KKK-rally. Hun petrischaal vanavond is een kale grijze kelder met een labyrint van pilaren. Iemand heeft overduidelijk geprobeerd de ruimte wat gezelliger te maken met casablancawitte kussentjes en strategisch geplaatste saffierblauwe megavuilnisbakken. Op groot scherm achter het podium speelt een loop van de top 10 YouTube-zoekresultaten voor “sneeuw fail”. De hele nacht door. Een dj draait wat lauwe hiphop. Lauw in de originele betekenis dat is. Ik heb nog geen rapper gesignaleerd, maar de kweekmonstertjes wagen zich al aan moves waar jongetjes uit Vlaardingen-Babberspolder zich niet aan zouden moeten wagen.

De master of ceremonies van dienst vraagt of we klaar zijn voor de hoofdact van de avond, de Ski Leraar Bruin Money Gang oftewel SLBMG. Ik ben er klaar voor, maar zie de noodzaak er niet van in om die opinie te delen met een willekeurig iemand op een podium met een microfoon in zijn hand. Ik ben er al maanden klaar voor. SLBMG is een drietal dat met de mixtape Ski Or Die nu al verzekerd is van de vierde plaats in mijn jaarlijstje. Dit vanwege de gouden regel dat mijn favoriete hiphoppy plaat van het jaar op nummer 4 komt. Ik moet alleen binnen nu en een maand nog wel op zoek naar drie indiecredible albums waarvan ik mezelf kan voorhouden dat ik ze écht beter vind.

Eigenlijk heeft het uit de hand gelopen side-project maar één nadeel. Dat is SpaceKees. Op zichzelf een rapper zonder een écht opvallend gebrek aan talent. Maar in het bijzijn van woordentovenaar Faberyayo en ja, de Orinoco-flow van Sef blinkt Kees uit in middelmatigheid. Hij doet het gemiddelde niveau van de teksten op de mixtape sneller dalen dan Nicolien Sauerbreij op de Grand Slalom. En ik probeer tot op de dag van vandaag uit te vinden wat hij bedoelt met woorden als ‘lemiet’, ‘sezoen’ en ‘proliep’. Helaas heb ik geen stem in deze kwestie. Kees mag nu eenmaal meedoen op de tape, en vanavond daarmee ook.

Zicht hebben we niet, maar we horen dat single ‘Brandend Sneeuw’ wordt ingestart. Uit het in toonhoogte overslaande gejoel concludeer ik dat de drie heren uit de backstage zijn gekomen. Tussen de achterhoofden door zie ik af en toe zie een flits van een stukje SLBMG-pet. De beats zwaarder dan Hattori Hanzo volgen elkaar in rap tempo op. Van de Ski Leraar Bruin-trilogie komt het afsluitende nummer als eerst langs, wat de OCD-er in me nog steeds lichtelijk dwars zit.

De alpinisten sturen ene ‘Willem’ met een fles Jägermeister het publiek in. Wij staan veel te ver naar achteren om in de feestvreugde te delen, maar het gebaar is sympathiek. Het inspireert ons tot een verhuizing naar een plek waarvandaan we zintuiglijk kunnen bevestigen dat zowel Faberyayo, Sef als SpaceKees daadwerkelijk aanwezig zijn. En Willem van de Jäger blijkt Willy van de Opposites, die er ook nog even een paar rhymes uitgooit. De immer straatfähige Maarten fluistert me in dat het om een verse uit een collaboration met Kempi gaat, en ik heb geen reden om aan de juistheid van die informatie te twijfelen. Het verrassingsoptreden van de Art Garfunkel van de Nederlandse hiphop is een pleister op het wondje van de teleurstelling dat persoonlijke favorieten Sjaak en Mr. Polska niet voor hun acht bars naar Rotterdam-Zuid zijn afgereisd.

DJ Vic Crezée mag ook even een paar regeltjes rappen, voor zover hij ze zich nog kan herinneren, en hij de adem heeft om zijn zinnen af te maken. Leuke momentjes, vooral voor SpaceKees die zo toch nog ergens goed bij afsteekt. Ik moet zowaar lachen bij het intermezzo voor de opgevoerde versie van Anton aus Tirol. Dit is werkelijk de enige context waarin ik dat nummer kan tolereren. Het zorgt voor een gigantische pit, waarin de motoriek van de Rijnmondse hangjeugd eindelijk tot zijn recht komt.

De toegift komt sneller dan verwacht. Ze doen gewoon nog een keer Brandend Sneeuw. En waarom ook niet? “In ieder geval geen tekst voor SpaceKees”, merkt Maarten op. Een half uurtje, veel langer heeft het optreden niet geduurd. Het hoogtepunt is geweest, en we staan helemaal aan het begin van de nacht.

Wat hierna gebeurt zal ik kort houden. We drinken biertjes tot we geen bier meer kunnen zien. Daarna drinken we cola tot we geen cola meer kunnen zien, voor een colaholic als mijzelf een haast onmenselijke prestatie. Rond 4 uur breekt het tijdstip aan waarop ik sjans begin te krijgen met willekeurige bezoekers. De eerste kandidaat dient zich aan zodra mijn biologische drinkebroeder een refill aan het halen is. “Vind je het een beetje leuk?” ademt een verlepte Hans Teeuwen lookalike in mijn gezicht. Als ik het opkomende maagzuur heb onderdrukt geef ik hem beleefd antwoord. “Ja hoor. Jij?” Een wedervraag die ik zelf ook niet zag aankomen. “Ik heb XTC geslikt, dus ik vind alles leuk.” “Good for you.” Het is verreweg de meest inhoudelijke random encounter van de avond.

De ene dj maakt plaats voor de andere, en die weer voor een andere. Langzaamaan verschuift het zwaartepunt van hiphopbeats naar rockklassiekers. We hebben nog even voordat de trein gaat, dus we gaan nog even door. Pas als de schoonmakers de feestgangers echt ruim outnumberen begeven we ons met lichte tegenzin richting uitgang. Net voor we naar buiten stappen kijkt Hans Teeuwen me nog even indringend aan, alsof we al jaren BFF’s zijn. Maarten en ik steken de Maas over, op de weg terug naar de bewoonde wereld. Het esthetische uitzicht op de skyline van Rotterdam raakt me. En ik heb geeneens XTC geslikt.

De Ski Or Die mixtape is overigens nog steeds helemaal gratis en legaal te downloaden via hier.

Neutral Milk Hotel – Naomi

Ooit schreef Jeff Mangum, mijn held, een liedje over Naomi Yang van Galaxie 500. Nu, anderhalf decennium later, heeft diezelfde Naomi haar liedje voorzien van een videoclip. Een zeer matige clip met zwak concept, dat wel. Maar Neutral Milk Hotel, dus het vermelden waard.

Heavy Metal Drummer

De afgelopen weken heb ik meerdere malen gerefereerd aan de medische aandoening J.Colitis, dus dat je daarmee nog een fatsoenlijke carrière als muzikant kan opbouwen zal geen verrassing meer zijn. Dat je met dubbelzijdige J.Colitis ook nog drummer kunt worden bewijst de geweldenaar in het onderstaande filmpje. Naar het schijnt motion capturet hij Animal in de aankomende Muppets-film.

Skip gerust de eerste 30 seconden.

Via Matthijs.

Top 5 sportproblemen in de verre toekomst

Het kan nooit kwaad om alvast na te denken over problemen die wellicht kunnen ontstaan. Het kan al helemaal geen kwaad om je voor te bereiden op zorgwekkende situaties die sowieso staan te gebeuren. Daarom start ik op deze plek een denktank voor de gevaren die de internationale sportwereld in de komende 50 slash 50 duizend jaar staan te wachten. Nog los van nucleaire holocausts enzo. Te beginnen met de vijf meest prangende agendapunten. Alle input is welkom.

5. Hypermoderne infrastructuur

Nog niet zo heel lang geleden stelde infrastructuur niet veel meer voor dan een modderig karrenspoor tussen plek A en B. Een fietsvakantie naar België wijst al snel uit dat er delen van Europa zijn waar dat nog steeds het geval is. Gelukkig vonden wij mensen het asfalt uit (niet-mensen, vergeef me hier het gebruik van het woord ‘wij’, ik ga er doorgaans van uit dat het merendeel van mijn lezers zichzelf onder de noemer mens schaart. No disrespect.). Daarmee werd de openbare weg al snel het speelveld voor sportevenementen als marathons en wielerrondes, en niet-sportevenementen als autoraces.

Maar wat als de mens de ontwikkeling van wegen in dit tempo voortzet? Een willekeurige Cananefaat zou zich kapot schrikken bij de aanblik van de A10. Het is dan ook meer dan waarschijnlijk dat wij Bieberianen (ik neem aan dat het huidige tijdperk in de geschiedenis later zo geclassificeerd zal worden. Bovendien ga ik ervan uit dat het percentage tijdreizigers onder mijn bezoekers laag ligt, vandaar weer ‘wij’. Anders no disrespect. Au contraire.) totaal geen voorstelling kunnen maken van een gemiddelde weg in het jaar 4011. Zeker gezien het feit dat we in het jaar 3000 al onder water leven.

Geen asfalt? Dan geen Tour de France en geen New York City Marathon. Probleem.

4. Alle rugnummers zijn vergeven

Eens in de zoveel tijd staat er een sporter op die zo verschrikkelijk goed is dat zijn team het nummer voorgoed aan hem of haar opdraagt. Zo speelt Ajax ter ere van Cruijff niet meer met nummer 14, in Argentinië staat 10 voor altijd voor Maradona en hebben de Chicago Bulls sinds Michael Jordan geen 23 meer gehad. Dit alles in een tijdspanne van enkele tientallen jaren.

Ik heb de cijfers even nagelopen, en kom erop uit dat tegen het jaar 5561 de nummers onder de honderd voor alle teams in alle sporten vergeven zijn. Probleem.

3. Records zijn fysiek niet meer in te halen

Records hebben één eigenschap. Ze kunnen alleen maar scherper worden gesteld. Supertof als dat gebeurt natuurlijk. Sven Kramer die de allersnelste buitenbocht ooit maakt, dat is genieten voor de kijker.

Helaas hebben mensen ook hun limiet. Het zou best kunnen dat een Fries met een stel hele snelle schaatsen in het jaar 5700 de tien kilometer binnen 5 minuten rijdt. Als Afrikanen in de tussentijd de sport ook eens ontdekken is 4 minuten misschien ook mogelijk.

Maar ergens zit een grens. Binnen de seconde zal wel nooit mogelijk worden. Binnen 13 minuten kan al, is bewezen. Ergens daartussenin zit een punt waarop het écht niet meer sneller kan. Als dat gehaald wordt komt er dus nooit meer een nieuw record. En dat geldt voor iedere sport. Hoeveel goals kunnen er vallen in 90 minuten? Er is een maximum. Hoe lang kan een tennispotje duren? Er is een maximum.

Zonder records om scherper te stellen verliest de topsport een van zijn belangrijkste aspecten. En waar zou je je als sporter nog voor motiveren? Probleem.

2. Hele shirts vol met sterren

Ajax won met het dertigste kampioenschap vorig seizoen het recht om een derde ster op het shirt te borduren. Dat is in tijden van sportieve crisis best fijn om even op te schrijven. Belangrijkste is, tien kampioenschappen staan gelijk aan één ster. Ik vind het nu al wat druk worden zo boven het logo.

Maar wat gebeurt er in de verre toekomst? Een kleine rekensom. De Nederlandse voetbalcompetitie is bezig sinds 1888. Dat betekent dat Ajax grofweg eens in de vier jaar kampioen wordt. Maak nu een kleine stap van vierduizend jaar vooruit. Dat zijn dus naar verwachting ongeveer 1000 kampioenschappen. Honderd sterren! Waar moet je die laten? Er blijft geen rode baan meer over.

En over veertigduizend jaar? Dan speelt iedere club in een compleet gouden tenue. Probleem.

1. Robots krijgen wereldheerschappij

Self-explanatory.

Gimma – Superschwiizer

Tijdens mijn research voor de top 10 beste one-take-dans-choreografieën in videoclips kwam ik onderstaande clip van de Zwitserse rapper Gimma tegen. Een man die eruit ziet als een boeren Dirt Nasty met een serieus geval van J.Colitis aan beide schouders. En klinkt als het Rheto-Romaanse antwoord op Fler. Je begrijpt, ik was meteen verkocht.

What’s not to like? Alleen al de titel ‘Superschwiizer’. Wat een term. Je zou kunnen beargumenteren dat als zelfs de immer neutralen nu nationalisten gaan voortbrengen, het echt de verkeerde kant op gaat met Europa. Maar gezien de joligheid van de clip zal het allemaal wel meevallen. Bovendien, hoeveel kwaad kan er zitten in een woord waarin twee i’s naast elkaar staan?

Geïnteresseerd als ik ben in de man achter de rapper heb ik me gelijk in het levensverhaal van Gian-Marco Schmid verdiept. Een paar steekwoorden uit zijn jeugd: psychiatrische inrichting, drugsverslaving, Franciscaner klooster. Dan ben je straat hoor. En dan heb ik het nog niet eens gehad over zijn gevecht met een hersentumor. In dat perspectief valt de bikkelheid van 50 Cent met zijn schotwondjes wel mee.

Maar daarna begint het succes pas echt. Zo verzorgde Gimma de hymne voor het Zwitserse voetbalelftal op het WK 2006, toepasselijk ‘Hymna’ getiteld. En hoewel er in heel Zwitserland geen vlak stuk gras om op te trainen te vinden is, hebben ze daar toch de laatste zestien weten te halen. Toeval? Ik denk het niet.

En dan ‘Superschwiizer’ dus. De video is een zodanig grote aaneenschakeling van hoogtepunten, een opsomming maken zou monnikenwerk zijn. Maar laat het Zwitserse-vlag-gangsign, de hooivorkdansende bergbabes en de Fendt-bling van Gimma’s homeboy op de achtergrond vooral niet langs je heen gaan. Instant KLAMP-classic.

Fountains Of Wayne in Tivoli De Helling

Net voordat we vanuit Hoog Catherijne de stad insteken merkt compagnon Maarten op: “Is het niet in De Helling?” Hij heeft een punt. Een korte busrit later lopen we de kleine en minder sfeervol gesitueerde enclave van Tivoli binnen. We mikken op het strategisch missen van het voorprogramma, want John Mayer schijnt fan te zijn.

Helaas is David Mead pas net begonnen. Tenminste, die conclusie trek ik uit het feit dat hij gevoelsmatig een uur na onze entree nog steeds enthousiast de zoveelste minimale variatie op hetzelfde nummer instart. Ik kan er een half uur naast zitten, door mijn opspelende allergie voor middelmaat raakte mijn hele tijdsbesef in de war. Voordat meneer Mead midtempo-liedje nummer 24 inzet laat hij trots zijn nieuwe fietsbel horen. Want die kun je hier gewoon in de winkel kopen.

Echt slecht is het nergens, en wellicht dat na een luisterbeurt of vijf sommige liedjes zelfs kunnen beklijven. Bij de eerste doen ze dat in ieder geval niet. De compleet volgestouwde zaal is het collectief met me eens, maak ik op uit het gegons van de herinneringen aan hun wilde jaren ’90 ophalende bedrijfsaccountants en systeembeheerders. Toch bedankt Mead ons hartelijk voor zijn leukste optreden sinds tijden, voordat hij met zijn fietsbel het podium verlaat.

We zitten het allemaal uit, want we weten wat nog komen gaat. Mijn eerste show van Fountains Of Wayne. Makers van powerpop zoals dat gemaakt hoort te worden. Een band die, mocht ik me ooit aan een allesomvattende top 10 lievelingsbands wagen, allang zeker is van een plekje.

Al tijdens de eerste paar regels blijkt het heerlijke rauwe randje in de stem van zanger Chris Collingwood live nog nadrukkelijker aanwezig dan vanuit de boxjes thuis. Het is een wonder dat hij na vijftien jaar nog kan touren. Hier geen gepronk met rijwielattributen, deze band is meer van het adagium ‘niet lullen, maar spelen’. Een instelling waar ik alleen maar respect voor kan hebben.

Van begin tot eind houden ze de spanning erin door constant te wisselen tussen stevig en subtiel, uptempo en kalm. Zonder namen te noemen, sommige voorprogramma’s zouden hier een voorbeeld aan kunnen nemen. De eerste keer dat het publiek stopt met ademloos toekijken is tijdens het korte lachsalvo als in ‘Denise’ de regel “She listens to Puff Daddy” geheel terecht blijkt te zijn geactualiseerd tot “She listens to P. Diddy”.

“We komen nu in het deel van de setlist waar de songs het woord ‘song’ bevatten,” kondigt bassist Adam Schlesinger aan. Mooi, dan is dit het deel van het optreden waarin ik het toilet en de bar kan bezoeken. In die volgorde, uiteraard. Als ik twee lauwe bekertjes rijker terugkom stappen net een paar 14-jarigen het podium op. Ik krijg spontaan de geur van Axe Africa niet meer uit mijn neus als ze ook nog een niet-ingeplugde gitaar om de schouders krijgen gedrapeerd. Hetzelfde trucje heb ik Kane ook eens zien doen. De tieners zingen uit volle borst ‘Hey Julie’ mee. “Gelukkig staat de microfoon uit,” zegt Maarten terecht.

Halverwege pre-encore-uitsmijter ‘Radiation Vibe’ gaan de Fountains, inmiddels weer gewoon met zijn vieren, compleet los met een medley-intermezzo. Covers van achtereenvolgens Paul McCartney, Golden Earring en Tears For Fears worden zonder rustpauze aan elkaar gelast. Vooral de ode aan de Earrings is enig, want die zijn natuurlijk ook hartstikke Nederlands.

Totdat ze hem als toegift inzetten heb ik het hitje totaal niet gemist. Ze hebben de moeder van Stacy voor de gelegenheid omgebouwd tot mineurballade, wat het enige geldige excuus is om hem in de verder nagenoeg perfecte setlist te verwerken.

Gelukkig eindigt het viertal gewoon op een elektrische noot. Ze tonen zich in het bescheiden zaaltje een volleerd stadionact, want tijdens ‘Sink To The Bottom’ laat Collingwood heel professioneel een refreintje over aan het publiek. Even terzijde, als iemand meent mij te hebben zien meezingen, ik ontken alles. De slotsolo wordt nog een paar maten gerekt. Het is een gepast einde van een uitstekend optreden.

Zelden zag ik een band die zo goed hun eigen krachten en zwaktes in het repertoire kent. Hun post-millenniumwisseling-albums kunnen me gestolen worden, maar gelukkig houden ze de bijdragen hieruit beperkt tot een aantal uitschieters naar boven. Ze spelen redelijk wat materiaal van de dit jaar verschenen return-to-form-plaat Sky Full of Holes, maar niet zoveel dat het de show domineert. En gelukkig zijn ze hun eerste twee, het meesterlijke zelfgetitelde debuut en de uitstekende follow-up Utopia Parkway, niet vergeten.

Het is bijna onmogelijk om als lievelingsbandje vijftien jaar aan verwachtingen waar te maken. Dat het Fountains Of Wayne lukt zegt genoeg. Topoptreden.

Top 10 min of meer gechoreografeerde one-take-dansvideos

Verdoemd ben ik, met mijn nimmer tanende fetisj voor lijstjes. Wat begon als het plaatsen van de clip die uiteindelijk op nummer 3 is terecht gekomen, is toch weer uitgegroeid tot een heuse top 10. Vergeef me dus dat ik dit intro kort hou. Without further ado: de tien meest awesome dansvideos in één take.

10. OK Go – Here It Goes Again

Legendarische videoclip natuurlijk. Helaas was het onmogelijk, zoals gewoonlijk bij OK Go, om met de overgebleven schraapsels uit het potje creativiteit ook eens een memorabel liedje te schrijven.

9. Francis and the Lights – The Top

Sean Penn speelt de hoofdrol in de zoveelste mislukte poging van Prince om mee te partyen ná 1999. Althans, zo komt het op mij over. Verder gaat ‘ie vanaf een kleine 2 minuten lekker los, wel.

8. Fatboy Slim – Praise You

Oké, er zitten een paar subtiele knips in. Als je goed oplet kun je ze er misschien zelf er ook wel uithalen. Maar het idee blijft hetzelfde.

7. Hawksley Workman – Jealous Of Your Cigarette

Het komt niet vaak voor dat artiesten een stage name kiezen die lastiger bekt dan degene die hen bij hun geboorte gegeven is. Wat dat betreft dus credits voor Ryan Corrigan.

6. Robyn – Call Your Girlfriend

Het verhaal gaat dat Robyn voor haar droomoutfit in deze video zelf hoogstpersoonlijk de Laplandse bossen in is gegaan om met blote handen een ijsbeer te stropen. De Zweedse is inmiddels trouwens 32 jaar oud, dus volgens mijn berekeningen was ze dan een jaar of 6 toen ze voor het eerst in de hitlijsten verscheen.

5. The Black Keys – Lonely Boy

Dit is de grappigste aflevering van The Office die ik ooit heb gezien.

4. Feist – 1234

Met het aantrekken van dit glimmend blauwe pakje verspeelt Feist in één klap meer indiecredpunten dan Bono toen hij een zonnebril begon te dragen. Het levert wel een plekje op in de top 4 van deze lijst, dus ik kan begrip opbrengen voor de keuze.

3. Childish Gambino – Freaks And Geeks

Jullie kennen Donald Glover misschien net als ik van zijn rol als Troy in Community. Of als protagonist in de aardige detective-comedy Mystery Team. De beste man kan ook een potje rijmen, zo blijkt. Zijn alter-ego Childish Gambino schuwt daarbij de krachttermen niet, wat flink contrasteert met de feelgood-rollen waarin hij meestal gecast wordt.

2. Beyoncé – Single Ladies

Bij tijd en wijle voert een dansduo dat bestaat uit mijn zusje en ondergetekende een niet onverdienstelijke vertolking van deze routine op, in de keuken van eerder genoemd zusje. Waarbij één van beiden alle danspasjes uit het hoofd kent. Ik laat in het midden wie.

1. Kylie Minogue – Come Into My World

Ik heb het gevoel dat hier in de edit wat truckjes zijn uitgehaald. Maar dit is Gondry in topvorm, dus verplichte kost. Omdat ik die kaart maar één keer wil spelen valt deze cover (die ik niet tot nauwelijks trek) buiten de top 10.

History of rap, part three

Eerst kwamen ze met twee, nu komen ze met drie. Justin Timberlake en Jimmy Fallon completeren hun History of Rap trilogie. Wederom met The Roots als backingband, alsof dat de normaalste zaak van de wereld is.

Die Antwoord – Fok Jullie Naaiers

De Zuid-Afrikaanse ninjahoppers Die Antwoord splitten met hun label Interscope. Op zich niet echt vermeldenswaardig, ware het niet dat ze er een liedje over hebben gemaakt. De exacte betekenis van songtitel ‘Fok Jullie Naaiers’ gaat wegens mijn gebrekkige kennis van het Afrikaans lost in translation, maar ik vermoed dat de scheiding niet geheel op vriendschappelijke wijze is gegaan.

Via.


Thijs Zilverberg, M, 28, Amsterdam